Type: | position |
Andere namen: | ook gekend als: administrateur-inspecteur |
Periode: | 27/09/1835-1953 |
Functies: | Als afgevaardigde van de regering heeft de beheerder-inspecteur een dubbele opdracht: 1. Als inspecteur ziet hij toe op de uitvoering van de wetten en van de reglementen op het hoger onderwijs. In het bijzonder waakt hij erover dat lessen regelmatig gegeven worden en de programma’s zorgvuldig gevolgd worden. Daarvoor ontvangt hij regelmatig instructies van de bevoegde minister. 2. Als beheerder houdt hij toezicht op het behoud van de bibliotheek, de collecties en het materiaal van de universiteit. Hij ziet toe op het goed beheer van de gelden bestemd voor de materiële uitrusting en het dagelijks bestuur. Hij houdt toezicht op de ambtenaren en bedienden door de regering aan de universiteit aangesteld. In samenspraak met de plaatselijke autoriteiten zorgt hij voor het behoud en onderhoud van de gebouwen. |
Geschiedenis: | De functie van ‘administrateur-inspecteur' wordt gecreëerd door de wet van 27 september 1835. Na de rector is de beheerder-inspecteur de eerste in rangorde bij openbare plechtigheden. Hij wordt door de koning benoemd, krijgt een vaste jaarwedde en moet in de universiteitsstad wonen. De beheerder-inspecteur krijgt de dagorde van de vergaderingen van de academieraad. Hij woont die vergaderingen niet bij, maar hij mag een kopie van het verslag opvragen. Als afgevaardigde van de regering heeft de beheerder-inspecteur een dubbele opdracht: 1. Als inspecteur ziet hij toe op de uitvoering van de wetten en van de reglementen op het hoger onderwijs. 2. Als beheerder houdt hij toezicht op het behoud van de bibliotheek, de collecties en het materiaal van de universiteit. Hij ziet toe op het goed beheer van de gelden bestemd voor de materiële uitrusting en het dagelijks bestuur. Hij houdt toezicht op de ambtenaren en bedienden door de regering aan de universiteit aangesteld. In samenspraak met de plaatselijke autoriteiten zorgt hij voor het behoud en onderhoud van de gebouwen. Vanaf 1838 wordt de beheerder-inspecteur ook directeur van de 'Ecole du genie civil'. Hij houdt de ministeriële diensten op de hoogte van de werkzaamheden, vorderingen en mogelijke hervormingen. Samen met de twee studie-inspecteurs, is hij bevoegd voor het opstellen van de reglementen van het inwendig regime. Hij maakt ook deel uit van de in 1839 opgerichte Conseil de perfectionnement des Ecoles spéciales’, belast met de aanpassing van de programma’s voor de ingenieursopleiding. Niettegenstaande het uitgebreide takenpakket als inspecteur maar vooral als beheerder is het aantal personeelsleden dat ter zijner beschikking staat beperkt. Voor de eerste wereldoorlog bestaan de diensten van de beheerder-inspecteur waarschijnlijk uit niet meer dan een secretaris en enkele bedienden. Sinds 1895 is er ook sprake van een conservator van de gebouwen. Tijdens de zogenaamde von Bissinguniversiteit wordt de functie van beheerder-inspecteur afgeschaft. Bij ‘Verordnung’ van 21 februari 1918 wordt overgegaan tot de oprichting van een 11 leden tellend college van curatoren, dat de beheerstaken van de beheerder-inspecteur overneemt. Het toezicht op de universiteit zou rechtstreeks door het ministerie van Kunsten en Wetenschap gebeuren. In de ‘Verordnung’ wordt de functie van beheerder voorzien. Volgens het ontwerp van huishoudelijke reglement woont de beheerder de vergaderingen van het curatorium als raadgevend lid bij en redigeert hij de notulen. Hij is belast met het voorbereiden van de agenda van de vergadering en met de uitvoering van de besluiten. Ook is hij bevoegd voor het opmaken van lijsten voor weddeverhogingen, het uitvoeren van de bezoldiging van personeelsleden en het vereffenen van binnengekomen rekeningen. Na overleg formuleert hij voorstellen voor tijdelijke aanstelling of definitieve benoeming van personeelsleden.Tot zijn taken behoort ook het laten uitvoeren van herstellingen aan gebouwen, meubilair en verzamelingen, het opmaken van het ontwerp van de begroting en van het jaarverslag welke beiden aan het college van curatoren dienen voorgelegd en tenslotte het rangschikken en het bewaren van het archief. Prof. Benoit Huybrechts die bij besluit van 23 januari 1918 tot waarnemend beheerder-inspecteur was aangesteld, wordt op 4 maart 1918 tot beheerder benoemd. Op 24 augustus 1918 krijgt hij op eigen verzoek ontslag uit deze functie en wordt hij opgevolgd door Prof. Ernest van den Berghe. Maar enkele weken later maakt de Duitse capitulatie alle hervormingen ongedaan. Eens de oorlog ten einde wordt de vooroorlogse functie van beheerder-inspecteur hersteld. De diensten van het beheer bestaan naast de beheerder-inspecteur uit een secretaris/algemeen rekenplichtige, twee opstellers en de algemeen bewaarder van de gebouwen en het meubilair. Vanaf 1923-1924 wordt ook een tekenaar-magazijnier vermeld. In het academiejaar 1931-1932 is er voor het eerst sprake van een ‘dienst gebouwen en mobilair’ nog steeds bestaande uit de conservator en de tekenaar-magazijnier. In 1938/1939 bestaan de diensten van het beheer (zonder de dienst gebouwen en mobilair) uit een vijftal personeelsleden. De diensten van de beheerder-inspecteur worden in 1942 gereorganiseerd door beheerder a.i. Jan Grauls. sinds 6 juli 1942 worden in het beheer vijf diensten onderscheiden: 1. het secretariaat (dienstoverste: Raoul Vandenbroeck), wordt belast met de voorstudie van al de vraagstukken van algemene aard, alsmede met het onderzoek van de problemen die verband houden met de sociale organisatie van de universiteit, zoals de oprichting van betrekkingen, de aanwervingen, de vaststelling der wedden en de weddeverhogingen, de verloven, de verplaatsingen enz. behalve met de uitbetaling van de wedden en lonen. Naast de secretaris zijn aan deze dienst nog 2 personeelsleden verbonden. 2. Documentatie (dienstoverste: Prof. René Apers), behandelt de zaken die verband houden met de aanschaffing van boeken, tijdschriften enz. Het personeelsbestand van de bibliotheek bestaat in 1942 uit 1 hoofdbibliothecaris, 4 bibliothecarissen, 5 opstellers, 5 preparatoren en 6 dienstjongens. 3. de afdeling materiële organisatie (dienstoverste: Jules Van den Ostende, algemeen conservator), is belast met de voorstudie van al de vraagstukken die verband houden met de oprichting, de aanschaffing, de ombouw en herstellingen van gebouwen, terreinen en technische installaties m.a.w. alle werken die de gebruikswaarde van het patrimonium verhogen en daardoor normaal gezien ten laste vallen van de eigenaar. Deze dienst zou verder ook de verzoeken behandelen die verband houden met de aanschaffing of de afstand van meubilair, machines, toestellen, materiaal en dienst- en kantoorbenodigdheden. Naast de algemene conservator telt de dienst nog andere 3 personeelsleden. 4. het economaat (dienstoverste: Leon Wunghel, econoom), wordt bevoegd voor de bewaring en het lopend onderhoud van de hele materiële uitrusting waarvan de kosten ten laste vallen van de huurder (gas, water, elektriciteit, verwarming, schoonmaak, schilderwerken, gebruik van lokalen, kleine herstellingen, alsmede het opmaken van de loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort. Ook de uitvoering van werken, aan de beheerder-inspecteur opgedragen door de Dienst voor Materiële Organisatie, behoren tot de taken. De dienst bestaat uit de econoom, 2 preparatoren-technici, 2 preparatoren, 10 full-time en 12 part-time huisbewaarders en 14 dienstjongens en werklieden. 5. de afdeling Boekhouding en Kas, (dienstoverste A. Weets, rekenplichtige), is belast met de uitvoering van alle betalingen van rekeningen, wedden en lonen en het bijhouden van de inventaris. Naast de rekenplichtige worden alle taken uitgevoerd door 2 opstellers. De opsplitsing in diensten impliceerde wel het uniformiseren van de werkwijze. Het was de bedoeling dat alle diensten van het beheer hun briefwisseling op identieke wijze zouden nummeren en hun dossiers zouden ordenen volgens een zelfde ordeningsplan. Elke brief die in-of uitging werd ingeschreven in een register of aanwijzer van de in- en uitgaande briefwisseling. Minimaal worden de volgende gegevens genoteerd: nummer van de dienst/volgnummer van de brief-dossiernummer (bvb 25/10.215-230). Dit dossiernummer wordt toegekend op basis van het ordeningsplan. Het ordeningsplan voor het ‘beheer’ is thematisch ingedeeld in zes hoofdrubrieken: 1. Structuur en organisatie 2. Hoger Onderwijs 3. Personeel 4. Terreinen, gebouwen en technische installaties 5. Materiaal 6. Financiële vraagstukken. Elk van de zes hoofdrubrieken is nogmaals onderverdeeld in decimaal opgevatte onderrubrieken. Evolutie van de gebouwendienst/technische dienst Blijkbaar voldeed de hervorming van het beheer van juli 1942 niet volledig gezien op 31 december 1942 de secretaris-generaal van het ministerie van Openbare Werken bij wijze van proef beslist om een bijzondere gebouwendienst voor de Rijksuniversiteit Gent op te richten, belast met ‘de oplossing van al de vraagstukken, in verband met onze gebouwen en welke tot de bevoegdheden van ons Departement behoren zodat in de toekomst al de gebouwenaangelegenheden door één en dezelfde dienst ingestudeerd en uitgevoerd worden’. Dit leidt in april 1943 tot een nieuwe bevoegdheidsafbakening van wat nu als ' technische diensten' wordt omschreven. Deze bestaan nu uit: 1. De dienst van de algemene conservator bevoegd voor de controle van het meubilair en van de uitrusting, de aankoop en het magazijn voor kantoorbenodigdheden en kuisgerief, centraliseren van aanvragen van ‘bijzegels’, het opmaken van loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort. Naast conservator Jules Vanden Ostende bestaat de dienst uit 1 personeelslid en de huisbewaarders. 2. de gebouwendienst, is bevoegd voor alle vraagstukken in verband met gebouwen (verwarming, verlichting, sanitair) en met de meubilering, zijnde het onderzoek naar de behoeften, alsook de eventuele afhuring, aanbesteding, de materiaalvergunningen, de oplevering der werken, de betaalaanvragen, het gebruik en de afstand en de eventuele afbraak. Ook het onderhoud van het bestaand meubilair, de aankoop van grondstoffen en de controle van de magazijnen die verband houden met het onderhoud van de gebouwen, de aankoop van kolen en brandhout, het opmaken van de loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort, het overmaken van de nodige inlichtingen voor ‘bijzegels’ aan de algemene conservator, het opmaken van een maandelijkse staat van de nieuwe meubels en de herstelling van bestaande en deze overmaken aan de algemene conservator. Het diensthoofd Prosper Zerck heeft de leiding over 4 bedienden, de stokers, de metsers, de schilders, de elektriekers en de schrijnwerkers. 3. de centrale dienst, bevoegd voor het schoonmaken van de gebouwen, de verhuizingen, de controle over de blustoestellen, het vervoer van brandstoffen en afvalprodukten, de controle over gas, water en elektriciteit, het opmaken van de loonstaten van het tijdelijke personeel van de dienst, het overmaken van de nodige inlichtingen voor bijzegels aan de algemene conservator, het opmaken van een maandelijkse staat van meubels of instrumenten die naar andere lokalen zijn overgebracht en deze overmaken aan de algemene conservator. De leiding berust bij Leon Wunghel en de dienst bestaat verder nog uit 1 bediende, de schoonmakers, de kuisvrouwen en de verhuisploeg. Na de tweede wereldoorlog is er opnieuw sprake van een Dienst Gebouwen en Mobilair, die in 1948 wordt geherstructureerd tot de Technische Dienst en de Dienst Elektriciteit. Vanaf 1953 worden beide Technische Diensten bij de Diensten van de ondervoorzitter van de Raad van Beheer gerekend In tegenstelling tot de gegevens die we over de Technische dienst terugvonden is de historiek van de overige diensten die de beheerder-inspecteur bijstonden minder te reconstrueren. In 1948 beschikt het beheer over 6 administratieve personeelsleden en naar alle waarschijnlijkheid blijft dit ongewijzigd totdat de wet van 28 april 1953 de functie van de beheerder-inspecteur afschaft. Zijn beheersfuncties werden toen overgenomen door de ondervoorzitter van de raad van beheer. De controleopdrachten gingen naar de regeringscommissaris. Elienne Langendries, Archivaris UGent, 2017 |
Beheerder-inspecteur: | Grauls, Jan - waarnemend |
d'Hane de Potter, J.B. (1835-1848) | |
dellafaille d'huijsse, Hippolite - waarnemend (1843) | |
De Rote, Philippe (1848-1863) | |
Roulez, Joseph (1863-1873) | |
de Kemmeter, Frédéric (1873-1878) | |
Wagener, Auguste (1878-1895) | |
Wolters, Gustave (1895-1901) | |
Vanderlinden, Jean (1901-1916) | |
Haerens, Ernest (1916-1918) | |
Huybreghts, Benoit (1918) | |
Van den Berghe, Ernest (1918) | |
Vanderlinden, Jean (1919) | |
Roersch, Alphonse (1919-1929) | |
De Bruyne, Camille (1929-1932) | |
Schoep, Alfred (1932-1944) | |
De Smet, Guillaume (1944-1951) | |
Blancquaert, Edgard (1952-1953) | |
Actoren: | opvolger van: College van Curatoren hoofd van: Directie Financiën hoofd van: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer voorganger van: Regeringscommissaris voorganger van: Ondervoorzitter van de Raad van Beheer voorganger van: Directie Personeel en Organisatie (1953) heeft link met: Vanderlinden, Jean werkt samen met: Blancquaert, Edgard |
Archieven: | Briefwisseling beheerders van de universiteit Personeelsdossiers Overzicht van het personeel Archief beheerder-inspecteur Comptabiliteitsdienst Briefwisseling en brievendossiers beheerders van de universiteit 1816-1940 |
Bronnen: | Archief Universiteit Gent, Archief beheerder-inspecteur. Ontwerp van huishoudelijk reglement voor het college van curatoren, gewijzigde tekst na eerste lezing, s.d, ARUG_4A2/4, 1917-1918, doos 183, 111. Archief Universiteit Gent, Kabinet van de beheerder-inspecteur, de ondervoorzitter van de Raad van Beheer en van de administrateur, 150, Circulaire nr 3, 14 juli 1942, ARUG_3C1/2.. Archief Universiteit Gent, Kabinet van de beheerder-inspecteur, de ondervoorzitter van de Raad van Beheer en van de administrateur, 151, Dienstorder nr 2, 1 juli 1942, ARUG_3C1/2. Archief Universiteit Gent, Brief van de beheerder a.i. aan M. Wolters, 22 maart 1943. Archief Universiteit Gent, Circulaire nr 18, 30 april 1943. "Arreté royal portant reglement pour l’execution de la loi organique de l’enseignement supérieur, 3 december 1835." Nothomb, Jean-Baptiste. Etat De L'instruction Supérieure En Belgique. Rapport Présenté Aux Chambres Législatives Le 6 Avril 1843, deel II. Bruxelles, Em. Devroye, 1844, p. 1020-1021. De Winter, Sofie. Het archief uit de centrale administratie van de Universiteit Gent en de overdracht ervan naar de archiefdienst. Onuitgegeven masterproef, Vrije Universiteit Brussel, 1996, p. 34. 150 jaar ingenieursopleiding aan de Rijksuniversiteit Gent 1835-1985. Plechtige Academische Zitting Gehouden In De Aula Van De Rijksuniversiteit Te Gent Op 17 Maart 1986. Toespraken. Gent, Rijksuniversiteit Gent Faculteit Toegepaste Wetenschappen, 1986, p. 28. Langendries, Elienne. De Vlaamsche hoogeschool te Gent 1916-1918, Deel B. Gent, RUG, 1984-1985, p. 516. "Loi organique de l’enseignement supérieur en Belgique, 27 september 1835." Nothomb, Jean-Baptiste. Etat De L'instruction Supérieure En Belgique. Rapport Présenté Aux Chambres Législatives Le 6 Avril 1843, deel II. Bruxelles, Em. Devroye, 1844, p. 1004-1005. Simon-Van der Meersch, Anne-Marie. Inventaris Archief R.U.G. 1817-1981. Gent, RUG Archief, 1985, p. 7-8. |
Citeren: | Archief Universiteit Gent, Beheerder-inspecteur, AU0009 |