Ontvanger van de Academieraad

Ontvanger van de Academieraad

Type: position
Andere namen: naamsverandering: ontvanger van den Senaat (1916-1918)
naamsverandering: ontvanger van den Academischen Raad (1923-1935)
vertaling: receveur du Conseil Académique (1842-1923)
Periode: ca 1842-1953
Functies:De opdracht van de ontvanger bestaat erin:
- ontvangen van de gelden die studenten betalen voor de inschrijvingen op de rol, de leergangen, practica en examens
- doorstorten van de ontvangen gelden naar de rechthebbenden (professoren, personeelsleden, de staatskas), volgens de vigerende wetgeving
Geschiedenis: De functie van ontvanger van de Academieraad of ‘receveur du Conseil Académique’ wordt voor de eerste keer vermeld op 4 oktober 1842, in het verslagboek van de Academieraad. Pedel Pierre Jean Devillers zou voorlopig aangesteld worden in deze functie. Een jaar later wordt hij nogmaals aangeduid.

Op 14 februari 1845 stipuleert de minister van Binnenlandse Zaken dat de functie van ontvanger en van pedel onverenigbaarheid is. De Academieraad legt zich finaal neer bij deze beslissing en duidt Ignace Van Toers aan als ontvanger. Het statuut en de bevoegdheden van de ontvanger worden vastgelegd in het organiek reglement van 9 december 1849. De ontvanger wordt jaarlijks aangesteld (artikel 16), doorgaans in de maanden juni of juli en zetelt in de universiteit. De ontvanger levert bij de inschrijvingen kwitanties af aan de studenten die gelden als toelatingsbewijs voor de lessen (artikel 35). De kwitanties kunnen beschouwd worden als de voorloper van de studentenkaart.

Voor zijn werkzaamheden heeft de ontvanger recht op een vergoeding die door de Academieraad wordt vastgesteld (artikel 34). In 1848 bedraagt dit 3% van zijn ontvangsten in Gent tov 1,5% in Luik. De rector en het College van Assessoren sturen de ontvanger aan, en zijn belast met het toezicht op de boekhouding en zijn transacties (artikel 36).

De bedragen afkomstig van de inschrijvingen voor de cursussen van alle faculteiten worden verdeeld over de professoren en ‘agrégés’. De verdeling is vastgelegd in artikel 37. Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal uren dat een cursus per week gedoceerd wordt.

Het is de taak van de ontvanger om bij het College van Assessoren een voorstel van verdeling van de inschrijvingsgelden in te dienen. Dit voorstel wordt indien nodig aangepast en vervolgens gehomologeerd. Daarna wordt door het College van Assessoren aan elke rechthebbende een ‘mandaat op de kas’ van de ontvanger afgeleverd. Op het eind van het academiejaar wordt - indien er meer ontvangsten zijn - nog een supplementair mandaat afgeleverd (artikel 39). Deze ‘minervalia’ vormen een aanvulling op de vaste jaarwedde van de professoren.

Het statuut en de bevoegdheden van de ontvanger van de Academieraad worden gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 15 november 1919. De ontvanger van de Academieraad, waarvan de benoeming door de Academieraad geratificeerd wordt, is belast met de inning van de gelden voor de inschrijvingen voor de cursussen. Deze gelden dienen voortaan integraal aan de staatskas te worden doorgestort. Aan de ontvanger worden een aantal voorschriften opgelegd over de werkwijze waarop hij de ontvangen sommen moet registeren en doorstorten. De diensten van de registratie der domeinen controleren hem (artikel 35). Voor zijn werkzaamheden krijgt de ontvanger een wedde vastgesteld door de minister van Financiën ten laste van de kredieten toegekend voor het vergoeden van het personeel van de domeinen (artikel 39).

De ontvanger is eveneens belast met de inning van de bedragen die de studenten betalen voor ‘leçons de manipulations et d’opération’, de ‘exercises d’ applications’ en de examens. Voor deze werkzaamheden heeft de ontvanger recht op 1,5% van de ontvangen gelden. De rest van de opbrengst van deze gelden wordt door de ontvanger verdeeld onder de professoren. Op deze verdeling wordt toezicht gehouden door de rector en het College van Assessoren. Op het eind van het academiejaar wordt de vaste wedde van de professoren bijgevolg aangevuld met een supplement voor alle lesuren gepresteerd tussen 90 en 180 uren. Dit supplement bedraagt 30 fr. per uur voor de buitengewone hoogleraren en 40 fr. per uur voor de gewone hoogleraren (artikel 41). Om het bedrag van het supplement te kunnen berekenen, stelt de ontvanger voor elke professor een staat op, gebaseerd op het aanwezigheidsregister, met het aantal gepresteerde uren. De lessen voor oefeningen en operaties waarvoor de professoren speciaal vergoed worden, komen niet in aanmerking voor de berekening van het aantal gepresteerde lesuren die recht geven op een bijkomende vergoeding (artikel 41bis).

Het Regentbesluit van 9 mei 1949 wijzigt nogmaals enkele artikels betreffende de ontvanger van de Academieraad. De aanstelling van de ontvanger gebeurt nog steeds (jaarlijks) door de Academieraad, bekrachtigd bij KB. De grootste wijziging bestaat erin dat de ontvanger van de Academieraad de opbrengsten van de inschrijvingen op de rol, voor de cursussen, voor de examens en voor de praktische oefeningen int én volledig doorstort naar de staatskas. Daartoe dient hij een register bij te houden, gequoteerd en geparafeerd door de verificateur-rekenplichtige van het ministerie van Openbaar Onderwijs. Hij is verplicht een kwitantie af te leveren voor elke geïnde som en hij vermeldt op de kwitantie de datum en het nummer van de ontvangst (artikel 35).

Voor de inning van de inschrijvingsgelden ontvangt de ontvanger van de Academieraad voortaan een wedde, die door de minister van Openbaar onderwijs wordt vastgesteld en die wordt aangerekend op de kredieten, voorzien voor de bezoldiging van het personeel van de universiteit. Deze wedde wordt gevoegd bij de wedde die aan de ontvanger wordt toegekend door het Bestuur van de Domeinen van het Ministerie van Financiën. De wedde vervangt dus het verlies van de afhoudingen die de ontvanger eertijds mocht doen.

De wet van 28 april 1953 schaft de functie van ontvanger van de Academieraad af. Toch wordt ontvanger Georges De Smaele in de periode 01/10/1953 tot 31/12/1953 (KB 05/07/1954) nog aangesteld. Artikel 3 van het KB 31/12/1953 vervangt de functie door die van ‘onderrekenplichtige der ontvangsten’, die wordt aangesteld door de minister op voordracht van de Raad van Beheer. De onderrekenplichtige der ontvangsten blijft tot ca 1964 de inschrijvingen van de studenten op zich nemen.
In 1965 wordt de Dienst Studiën en Studenten verantwoordelijk voor het inschrijven van de Gentse studenten.

Elienne Langendries, Archivaris UGent, 2017
Ontvanger van de Academieraad: Stevens, Marcel - waarnemend
Devillers, Pierre Jean (1842-1843)
Van Toers, Ignace (1845-1874)
Verschaffelt, Jos (1874-10/1910)
Hombrecht, Louis (1910-1916)
Van Hecke, Hyacinthe (1916-1918)
Hombrecht, Louis (1918-13/3/1927)
Vlaemminck, Fernand (1926-1937)
De Smaele, Georges Eugenius (1/10/1937-31/12/1953)
Actoren:heeft link met: Rector
heeft link met: Afdeling Studentenadministratie en Studieprogramma's
heeft link met: Academieraad
Archieven:Bronnen voor het inschrijven van studenten
Archief Ontvanger van de Academieraad
Bronnen: Archief Universiteit Gent, Archief Academieraad, ARUG_2B1 _005.
Archief Universiteit Gent, Archief Academieraad, ARUG_2B1 _006.
Archief Universiteit Gent, Personeelsgegevens en personeelsdossiers, ARUG_4H2_04038.
Archief Universiteit Gent, Personeelsgegevens en personeelsdossiers, ARUG_4H2_02941.
Archief Universiteit Gent, Personeelsgegevens en personeelsdossiers, ARUG_4H2_06760.
Beckers, Léon. L'enseignement Supérieur En Belgique. Code Annoté Des Dispositions Légales Et Réglementaires, Précédé D'une Notice Historique Sur La Matière. Bruxelles, Castaigne, 1904, p. 21, 24-25.
Etat de l’Instruction supérieure donnée au frais de l’Etat. Rapport présenté aux Chambres Legislatives, le 19 decembre 1853 par M. Piercot, minister de l’Intérieur. Bruxelles, Devroye, 1854, p. 458-461.
"Arrêté royal modifiant le règlement organique des Universités en ce qui concerne le mode de perception des droits d’inscription aux cours, 15/11/1919." Situation de l’enseignement supérieur donnée aux frais de l’etat. Rapport triennal années 1919, 1920, 1921. Bruxelles, Dewarichet, 1928, p. 22.
Voor de studenten. Inlichtingen en wenken. Gent, ca 1946.
Gids voor de student. Werken uitgegeven door het rectoraat van de Rijksuniversiteit te Gent nr 8. Gent, 1962.
Gids voor de student. Werken uitgegeven door het rectoraat van de Rijksuniversiteit te Gent nr 8. Gent, 1965.
Citeren: Archief Universiteit Gent, Ontvanger van de Academieraad, AU1135